Dag 4

Donderdag 13 september 2007
Eerste werkdag

Op de vrachtwagen. Zonder remmen, komen we pas later te weten.

Na een heerlijk ontbijt beginnen we aan onze eerste werkdag. Het werk wordt verdeeld. Een groot deel van de groep gaat naar de werf, een ander kleiner deel gaat materiaal ophalen met de vrachtwagen. Nu ja, vrachtwagen, het blijkt een compleet versleten bak te zijn. We laden de vrachtwagen vol met houten balken en gooien er nog 20 zakken cement bovenop. Er blijven nog 2 zakken cement achter. Later zullen deze een fel besproken onderwerp worden. Een vermoeden van achterhouden van materiaal groeit bij deze bizarre beslissing om deze 2 zakken cement niet mee te nemen. Maar goed, wij weten het fijne er niet van. Tegen de zin van Père Aurilien kruipen we op de volgeladen vrachtwagen. Niet veilig zegt hij. Maar als echte deugnieten kruipen we erop. We zijn de grootste bezienswaardigheid in heel Beni. Met open mond van verbazing staren ze ons aan. Mzungu met Rafiki op de t-shirt op een vrachtwagen. Onze bleke beentjes bengelen in het rond en de mensen op straat reageren vol ongeloof en enthousiasme. Sommigen wuiven andere steken hun duim in de lucht. Zo rijden wij door Beni op amper 1 km asfalt van de ongeveer 250 km die in Congo aanwezig is.

Door Beni-Centrum

Eénmaal van de asfaltweg af begint het echte Afrikaanse avontuur voor ons. Hotsen, botsen, links, rechts, enz… vliegen we over de Congolese putten. Wat iedereen hier elke dag doet is voor ons avontuur. Naarmate we het centrum verlaten stijgt de hilariteit op de niet berijdbare zandwegen. We vliegen naar alle kanten terwijl kinderen komen aangelopen. Ze roepen onu onu onu. Dit verwijst naar de Monuc. We worden aanzien als mensen van de Monuc vredesmacht. De hele weg lang roepen en zwaaien ze. Je krijgt het als het ware een Sinterklaasgevoel van. Zo gaat het de hele dag door. 4 maal doen we deze rit. Het verschil van sfeer tussen het platteland en het centrum van Beni is enorm maar wel heel boeiend.
Het werken onder de evenaarszon is niet te onderschatten. Het zonnetje steekt en bakt ons velletje aan. Er wordt druk ingesmeerd om een indianenkleur te verkomen.


In de vooravond nemen we de kans om eens langs te gaan in het internetcafé. Het is dringend de tijd om nieuws vanuit thuisfront te lezen en onze verhalen te delen met hen. Het internetcafé bevindt zich vlak boven een bank niet ver van onze slaapplaats. Als we onderweg zijn naar daar klinkt er wat rumoer vlak voor de bank. Een grote groep mensen, voornamelijk mottorijders drummen samen. We hebben er geen erg in wat er aan de hand is. Het lijkt alsof ze een dier over de grond meeslepen. Maar het is geen dier, het is een mens. Vastgebonden met de handen op de rug en de voeten aan elkaar. Ze trekken en sleuren hem over de grond. Ze stampen en slaan erop los. De politie is aanwezig maar kijkt toe. We lopen snel naar de andere kant van de straat. Niet het moment om er zich mee te moeien. Al is daar wel discussie over. Er komt een auto met eerste hulp aangereden maar bij het zien van de groep mensen keert deze onmiddellijk terug en verdwijnt. We zitten op een terrasje de situatie te bekijken en af te wachten. Ironisch noemt het cafeetje: Cafe de la paix. Het zal onze vaste stek worden voor een heerlijk cool biertje. Na een tijdje zien we hoe de man op een brommer wordt gesleurd en afgevoerd wordt. Binnen de kortste keren is er niemand meer te bekennen en keert onmiddellijk de rust terug. Bij het avondeten horen we het vervolg van dit dramatische verhaal. De man werd afgeleverd aan het cachot. Daar krijgt hij van de bewakers nog een portie slaag bovenop. Voor ons leek hij al dood toen ze hem wegvoerden. Jan D.C. was net aanwezig als ze de man kwamen brengen. Met de nodige onderhandelingen is hij erin geslaagd om de man naar het ziekenhuis te brengen voor verzorging. Daar bleek de man stomdronken te zijn en meer stervend dan levend. Gelukkig komt hij er weer bovenop met een verward verhaal, maar hij leeft, zo goed zelfs dat hij gaat lopen…



Geen opmerkingen: