Dag 12

Vrijdag 21 september 2007
2 meisjes, zonder toekomst??


Te weinig water voor 400 gevangenen


We staan vol goede moed op. We willen verder gaan met onze projecten. De bouwers gaan terug op de werf aan de slag, al blijkt dat achteraf niet zo simpel te zijn. Er is een tekort aan materiaal, dus ook aan werk. Ons trio gaat verder met het regenwaterproject. Gisteren is er nog een ontmoeting uit de lucht gevallen. We hebben een overleg met de mensen van de watervoorziening. Een gevolg van de vergadering van gisteren. We leggen ons project uit en gaan ter plaatse kijken in de gevangenis om te zien wat er mogelijk is. We stellen vast dat de 2 bestaande reservoirs helemaal niet meer in orde zijn. Ze vertonen barsten en scheuren. Ze kunnen elk moment doorscheuren. Het kostbare water sijpelt gewoon weg. De mogelijkheid om een nieuw reservoir te plaatsen blijkt niet zo simpel. Tevens het plaatsen van een dakgoot roept veel vragen op. Ook de vraag wie dit moet plaatsen blijkt niet zo eenvoudig. Er komt een voorstel om dit te laten doen door de gevangenen. Wat is het hier toch verdomd moeilijk om iets te realiseren. De mensen van de watervoorziening gaan een bestek opmaken. We hebben het gevoel dat het project kans van slagen heeft.

In gesprek met de capita, kunnen de gevangenen de regengoten zelf plaatsen?

Na het overleg, keren we terug naar onze Rafiki-winkel om te horen hoe het met de borden zit. We komen een prijs van 170$ overeen voor 360 metalen borden. Tevens bestellen we 15 machettes om als souvenirs mee te nemen naar huis. 2 $ per stuk, belachelijk goedkoop denken we, maar als je maar 1 $ per dag verdient…
We keren terug met een goede deal. De vragen uit de gevangenis blijven wel in ons hoofd hangen. Vooral op medisch vlak is er een grote nood samen met het tekort aan eten en water. We gaan naar de werf om daar met veel plezier een beetje onkruid en ander groensel te verwijderen. Op zo’n moment vraag je maar beter niet af wat je staat te doen. Ook dit is Congo. Is er geen werk, we verzinnen wel iets. We balen wel een beetje, heel erg, moet ik toegeven.

Mendela Jossé

In de namiddag raak ik in gesprek met Jossé. Mendela Jossé is 15 jaar oud. Ze werkt hier voor ons elke dag, 3 weken lang zonder ze weet of ze betaald zal worden of niet. Dienst aan de kerk het dit een afspraak tussen haar vader en de kerk. Ze wil graag verder studeren maar haar vader kan momenteel haar school niet betalen. 80$ per jaar heeft ze nodig. Na haar middelbaar wil ze graag naar de universiteit gaan om dokter te worden. Maar dat zal nooit lukken, nooit. Ze zakt diep weg in haar stoel. We informeren naar haar familie. Vader, 2 broers, zij en haar zus zitten hier in Beni. Moeder en de kleinste zus wonen nog in de buurt van Kinshasa. Haar vader is 2 jaar geleden naar Beni gekomen om de grond te beheren van de overleden grootvader. De kinderen zijn gevolgd omdat ze geloven hier in Beni meer kansen te krijgen om iets te bereiken dan in Kinshasa. Hoop wordt hier genoeg uitgesproken terwijl het lichaam eerder de wanhoop verteld. Het idee groeit om de studies van Jossé en Mado te betalen.

’s Avonds zitten we rustig bijeen. Ludwig neemt de kans om eens naar huis te bellen. Hij komt met tranen in zijn ogen terug. Zijn nichtje Katrien is overreden door een vrachtwagen en is gestorven. Geslagen, verscheurd door kwaadheid en onmacht valt de tijd letterlijk stil. Hoeveel onrecht kunnen we verdragen. Meteen duikt de vraag op om terug te keren naar België. Wat doe je in dit rot land als je eigenlijk nu thuis moet zijn. Er wordt druk over en ’t weer gebeld. De drang bij Ludwig om te vertrekken is groot. Ik moet mee met hem naar huis. Dat ben ik mijn vriend verplicht. Er suist van alles door mijn hoofd. Ben geeft aan dat hij ook naar huis wil. Het vat is af bij hem. Deze reis gaat ontzettend diep. We wegen af wat er mogelijk is. Ik bel naar huis om de situatie in te schatten. Als ik de stem van Karin hoor, moet ik mijn emoties inhouden. Plotseling komt thuis als een wervelwind weer binnen in mijn hoofd. Wat een drama, een meisje van 19, weg, waarom toch? Deze namiddag sprak ik nog met een meisje dat geen kansen krijgt, nu hoor ik het verhaal van een meisje die van haar toekomst is beroofd. Stom onrecht…

Het blijkt noodzakelijk dat Ludwig terugkeert. Het moet, op zo’n moment moet je je hart volgen. Verdriet en onmacht overvallen heel de groep. Het besluit is genomen. Ben keert mee terug naar huis met Ludwig. Het is voor mij een verscheurend moment. Het is alsof ik geen juiste beslissing kan nemen. Meegaan of hier blijven, geen van de twee opties lijkt goed te zijn. Ik kan de tranen niet meer inhouden, zoveel emoties op een paar dagen tijd. Wat voel ik mij klein als mens in dit onmetelijke groot land. Van God los speelt mijn mp3-speler. De vraag waar God is, staat op dit moment wel centraal, is er wel een God??
Laat toch die God los, er is niemand in de kosmos… zingt Stijn Meuris. Gelijk of niet? Het brengt ook geen oplossing voor deze wervelwind van emoties.
Eén ding weet ik zeker, vriendschap groeit in momenten als deze, ik heb het zien gebeuren. Soms is het moeilijk om te geloven maar het is zeker. Hoe mensen elkaar vinden is wonderbaarlijk. De zoektocht naar een vlucht terug is begonnen. Jan D.C. staat er helemaal. Zo oprecht, zo hulpvaardig. Wat een man. Dit alles brengt ons dichter bij elkaar, maar ten koste van wat. Ik ween opnieuw in mijzelf. Whisky brengt een bizarre vorm van troost. Er wordt nog veel gesproken en toch is het stil. Heel stil in de ogen van Ben.Slapen wie slapen kan. Vlak voor het slapen gaan duiken er nog verschillende mogelijkheden op voor een terug vlucht. We stellen de beslissing uit tot morgen.

1 opmerking:

Anoniem zei

Voorzeker dat God er IS, DE God die ons allemaal heeft bedacht én 'gemaakt' én héél graag ziet...! En zeker weten : hij weent met onze ellende mee...En toch is Hij tegelijkertijd almachtig. Echte Liefde laat immers mensen vrij...om ook foute keuzes te maken en elkaar (veel) ellende te bezorgen.