Dag 17

Afscheid van de werkmensen op de werf

Woensdag 26 september 2007
Laatste dag = afscheidsdag

Bij het opstaan kuisen we onze rugzakken en valiezen verder uit. Alles wat we kunnen weggeven wordt verzameld. Het is een hele berg van T-shirts en allerlei kledij.
Alle Rafiki T-shirts worden bijeen gebracht om aan de mensen van de werf te geven, samen wat hoedjes en petjes en een hele berg pennen. Plotseling lijkt er nog van alles te moeten gebeuren op deze laatste dag. Saskia en Hilde gaan verder met hun aidstesten, Kris en Dora willen absoluut nog langs het ziekenhuis. Wim en Jan B gaan op zoek naar een geit en bier voor de werkmensen. Dan nog iemand uit wegens ziekte en zo blijft er maar een heel klein clubje over dat naar de werf vertrekt. We nemen voor de laatste keer een brommertje om naar de werf te gaan. 300 Congolese franken is de afspraak. Maar halverwege de rit stoppen ze met rijden. Er is volgens hen te weinig afgesproken, de rit is veel langer dan ze hadden ingeschat. We geven niet toe, we hebben al altijd 300 franken betaald. Nu doen we niet anders. We stappen af en geven niet toe, we betalen de helft en gaan verder te voet. We worden wederom door de kinderen enthousiast onthaald. Ze grabbelen onze handen vast en gaan mee met ons richting werf. Het zou absoluut hier geen enkel probleem zijn om een kind mee te pakken, bedenken we. Ook op dit punt gaat het er hier anders aan toe. Ik stop met te proberen alles te begrijpen. Op de werf aangekomen, blijkt er eigenlijk geen fundamenteel werk te zijn. Ook de hitte van de afgelopen dagen en warme vochtigheid van deze dag brengt het werkritme in vertraging. Ook de mannen op de werf voelen aan dat het onze laatste dag is. Ze nemen veel tijd voor gesprek, afspraken en foto’s. Ondertussen duiken Wim en Jan B op. Het is een maf zicht. Wim zit met een geit tussen zijn benen op een brommer. De werkmensen kunnen dit cadeau ten zeerste appreciëren. De geit wordt onmiddellijk geslacht en klaargemaakt. Sommige van de groep kijken toe naar dit gebeuren, andere vinden het maar niets. Dan volgt het afscheid van de werkmensen. We staan in een grote cirkel op het binnenplein. Jan D.C. houdt een kort woordje en dan volgt de uitdeling van de souvenirs, zoals de Congolezen het zelf noemen. Het wordt een allegaartje van mensen die teveel nemen en andere die te weinig krijgen. Het blijkt nooit genoeg wat ze krijgen. Iedereen van de groep heeft het er lastig mee. Ze zouden zelf de t-shirt die je aanhebt willen hebben. We zingen nog vrolijke vrienden en ti-jaja ti-jaja ti-jaja ho wat op zich wel een grappig beeld geeft. Voor mij is het dan voorbij, we moeten vertrekken, hier blijven hangen heeft geen zin. Afscheid blijft iets raars. Al dat uitdelen van spullen geeft bij de meeste van de groep geen goed gevoel, moeilijk uit te leggen waarom juist dit zo voelt.

We keren terug om te kijken of de metalen borden zijn aangekomen. Een aantal mensen willen ook nog afscheid nemen in de gevangenis. Ze combineren de borden en het afscheid. Ik heb het zo een beetje gehad met afscheid nemen. Gelukkig zijn de borden wel van de partij en kunnen ze afgeleverd worden. Al is er nog wel discussie bij wie ze moeten zijn. De directeur van de gevangenis wil ze bij hem houden en met mondjes maat geven aan de gevangenen. De gevangenen willen ze liefst meteen allemaal. Maar de zusters komen met het plan om de borden aan een bekend persoon te geven die vlak bij de gevangenis woont. Daar kunnen ze telkens als er eten gebracht wordt de borden gaan halen en na het eten terug meenemen om ze proper te maken en terug te verzamelen. Dit lijkt de beste optie om zolang mogelijk van deze borden gebruik te maken. Het uitdelen van de souvenirs in de gevangenis roept blijkbaar ook hier weer een dubbel gevoel op, het blijkt ook hier nooit genoeg en aan wie geef je wat. Bovendien blijkt het ook moeilijk om de hiërarchie in de gevangenis te ontwijken zodat het bijna onmogelijk is iets te geven aan de armsten van de gevangenis. Ondertussen gaan de medische onderzoeken in de gevangenis volop door. Het resultaat van deze 2 dagen werken is dat een 8-tal gevangenen verzorgd worden in het hospitaal en dat er 25 militaire gevangenen worden vrijgelaten. Dokter Merlijn en zijn assistent zijn de juiste mensen op de juiste plaats, met het juiste hart op de juiste plaats. Gelukkig horen we dat er vandaag weer water was in de gevangenis. Een magere troost na die ellendige dag van gisteren. s’ Avonds is er een nog afscheidsdronk met een aantal mensen van de commission en een aantal genodigden uit Beni waarmee we samengewerkt hebben. In ons gevoel zijn het toch niet deze mensen waarmee we onze reis willen afsluiten. Maar goed ook dit moet gebeuren. Tijdens deze bijeenkomst laat Père Aurilien weten dat hij ontslag wil nemen als verantwoordelijke voor de bouw van de nieuwe gevangenis. Hij zit er geslagen bij. Hij heeft de laatste dagen veel te verwerken gehad. Later op de avond heb ik met hem nog een boeiend gesprek over de geschiedenis van Congo. Deze man weet veel, hij weet zelfs waar de klepel hangt, maar kan door zijn houding en omgang er moeilijk bij. Hij is absoluut niet de man van verzoening. Hij lijkt mij erg eenzaam. Met veel handengebaar en overtuigingskracht zet hij scherp de hiaten van Congo uiteen. We gaan onze laatste nacht in te Beni. Het dubbel gevoel van willen naar huis gaan en anderzijds te willen blijven, beheerst de nacht.

Geen opmerkingen: