Dag 16

Kostbaar water verdwijnt in de grond, de gevangenen hebben geen water.

Dinsdag 25 september 2007
Regenwaterproject


Vandaag nemen Wim en ik het project van het regenwater terug op. We moeten aan onze belofte t.o.v. Ben en Ludwig voldoen. We hebben een afspraak met de mensen van de dienst watervoorziening. We zouden samen met hen het bestek bekijken voor het opvangen van het regenwater. Daarna zouden we de waterzuiveringsfabrieken gaan bekijken en een bezoek brengen aan de werf van de nieuwe gevangenis om al daar de mogelijkheden te bekijken. Maar de heren dagen op een zeer Congolese manier niet op. Inspectie vanuit Kinshasa klinkt het excuus doorheen de gsm. Mambo (de leidinggevende technieker) daagt uiteindelijk toch nog op. Hij legt ons zijn bestek voor. 700 $ is de kostprijs voor het reservoir en de regengoten. De werkuren zijn er nog niet in berekend. We komen dus op totaal bedrag van 850 $. Is dit niet wat teveel voor dit beperkte project temeer als we vaststellen dat het laatste dagen niet meer heeft geregend. Twijfel over dit project groeit. Bovendien blijkt dat het juiste materiaal in Beni niet te vinden is. Het moet vermoedelijk overgebracht worden vanuit Kampala (Oeganda). Dat zal een tijdje duren. Het is duidelijk dat wij dit project tijdens ons verblijf niet meer kunnen realiseren. We moeten een partner zien te vinden (liefst buiten de commision justice et paix) die deze zaak wil realiseren en opvolgen. We gaan langs bij de Monuc. We vermoeden dat zij mede moeten instaan voor de watervoorziening van de gevangenis. We vangen bot. De Monuc is op de hoogte van het grote watertekort maar het behoort niet toe aan het takenpakket van de Monuc. Zij realiseren af en toe wat projecten voor de bevolking om de Monuc beter te laten overkomen. Ze sturen ons richting Oxfam. Bij het verlaten van de Monuc krijgen we het verhaal te horen over de gevangenis van Vuhovi waar sinds vorige week 57 gevangenen die vanuit Beni zijn overgeplaatst verblijven onder mensonwaardige omstandigheden. Jan D.C. is er gisteren op bezoek geweest. Deze gevangenen hebben al 8 dagen geen eten of drinken gehad. Het is er rampzalig. Nochtans was deze gevangenis opgesmukt door de Monuc, maar blijkbaar waren zij nog helemaal niet klaar met hun werk en heeft de burgermeester zonder toestemming van de Monuc 57 gevangenen erin weggestoken. De Monuc zit erg verveeld met deze zaak. Ze moeten zich aan de afspraken houden, krijgen we te horen. Maar zo gaat het altijd hier… Het voelt alsof de burgermeester onder onze neus een deel gevangenen heeft versast om een betere indruk achter te laten in de huidige gevangenis van Beni. De grote ramp voor de gevangenen van Vuhovi is dat ze ver wegzitten van hun familie zodat ze zich geheel achtergelaten voelen en zijn. (Woensdagavond krijgen we te horen dat alle gevangenen ontsnapt zijn en de bewakers zijn opgesloten in de gevangenis.)




Eten van de zusters, eerst de Heer danken, honger of niet.

We worden afgezet voor de deur van Oxfam. We ontmoeten Julie. We herkennen haar, we hadden haar al reeds ontmoet tijdens ons bezoek aan het vluchtelingenkamp in Eringeti. We leggen ons regenwaterplan uit. Ze kan het niet helemaal volgen. Ze roept er Olivier van de organisatie Solidarité bij die onder andere verantwoordelijk zijn voor het ondersteunen van de watervoorziening. We krijgen een heel verhaal te horen over de hopeloosheid van werken in Congo. Ook zij ervaren voortdurend hoe moeilijk het is om hier in dit land iets te realiseren dat verder reikt dan de dag van morgen. Julie ziet het hier in Congo helemaal niet meer zitten. Ze heeft voor Oxfam al op verschillende plaatsen in de wereld gewerkt, maar hier in Congo houdt ze het niet langer uit. Ze hebben haar nochtans gevraagd om haar mandaat nog met zes maanden te verlengen maar ze wil niet meer. Ze wil hier weg. Daar zitten we dan een beetje aan onze stoel genageld. We krijgen een uurtje Congofrustraties over ons heen. Het laatste wat we eigenlijk nodig hadden. Werken en ontwikkelen in Congo blijkt een ramp, vooral de corruptie is een groot probleem. Ten tijde van Mobutu stond er trouwens in de grondwet: als de staat u niet kan betalen heb je het recht om dit te verhalen op anderen. Dit verklaart veel. Het is gewoon een onderdeel van deze cultuur geworden. Het is zelfs een recht om een ander uit te buiten in eigen belang. Ook blijkt uit het gesprek dat er van samenwerking tussen de verschillende organisaties niet veel sprake is. Oxfam en solidarité weigeren samen te werken met de Monuc, omdat de Monuc een militaire organisatie is en zij een humanitaire. Ze hebben natuurlijk niet helemaal ongelijk, maar van de andere kant, alleen met de nodige samenwerking is hier echt iets realiseerbaar. Op het einde van het gesprek krijgen we te horen dat er zeker altijd water is tot aan de gevangenis. Als er geen water is in de gevangenis dan is dat omdat de directeur van de gevangenis de kraan zelf dichtdraait. We zijn een beetje verbaasd, wij hebben zelf al een paar keer zonder water gezeten in Beni. Onmogelijk zegt men hier. Er is hier altijd stromend water. Met deze voor ons niet zo zekere uitspraak gaan we richting gevangenis. Eerst gaan we langs onze Rafiki-winkel om te kijken of hij onze metalen borden al heeft. Hij heeft ze nog niet, maar deze namiddag zullen ze er zeker zijn. Hij belooft het. Is het toch niet mogelijk of we hem al betalen. We geven niet toe. Om 15.30 u zullen de borden klaar staan. Hoe is het mogelijk na 3 dagen zijn die borden er nog niet. We gaan door naar de gevangenis. Daar komen we Saskia, Hilde en Jan B. tegen. Deze zijn volop bezig samen met Dokter Merlijn om de gevangenen te laten testen op Aids en andere ziekten. Ze vorderen blijkbaar goed met hun project. De burgermeester en de procureur staan achter het voorstel, wat op zich al uniek is. Jan D.C. vliegt met hen de auto in. Wim en ik gaan naar de gevangenis om te kijken hoe het gesteld is met het water. Er is geen water in de gevangenis, de teller voor de gevangenis staat stil. En de kraan dichtdraaien blijkt hier geen mogelijkheid te zijn als verklaring van het watertekort, want ze werkt niet meer. M.a.w. je kunt het water hier niet afsluiten. We gaan opzoek van waar het water komt. Een kraantje aan de overkant van de straat blijkt ook niet te werken. Hier staan we dan met de theorie dat hier altijd water zou zijn. We lopen wat verder de straat op en honderd meter verder ontdekken we een leiding die lek is en waar het water gewoon wegloopt in de grond. We zijn behoorlijk kwaad als we dit zien. Honderd meter verderop hebben de gevangenen geen water en hier loopt het gewoon weg. We keren terug naar de gevangenis en nemen de directeur onder de arm. We leggen uit wat er aan de hand is. We gaan eerst nog eens de gevangenis in om te controleren hoe het met het water is gesteld. We komen net binnen als de zusters eten brengen. De bewakers nemen eerst hun deel van het eten voor het de gevangenis binnengaat. Binnenin start een ceremonie om de zusters te bedanken voor het eten. Ondertussen krijgen we te horen dat er al 3 dagen geen water meer is. We krijgen ook de zoveelste vraag voor de aanschaf van medicijnen. Ik zeg tegen de Capita dat de dokter vandaag of morgen de mensen zal onderzoeken en hun zal verzorgen. We staan weer buiten met een hoop vragen rond heel dit watergebeuren. De directeur neemt ons mee naar de dienst watervoorziening om uitleg te vragen over de huidige situatie. We worden koel ontvangen en krijgen te horen dat er 2 waterlijnen lopen door Beni. Lijn 1 is de lijn van de betalende klanten. Daar is altijd water. Maar op de tweede lijn betalen er maar heel weinig mensen, daarom wordt deze als eerste afgesloten omdat ze maar over beperkte middelen beschikken. Het is eigenlijk de schuld van de Monuc krijgen we te horen. Zij weigeren te betalen voor het water. Ze halen zelf water op in de rivier om het zelf te zuiveren. Als zij water zouden afnemen en betalen dan kon de dienst watervoorziening de tweede lijn ook heel de tijd open houden. Weer zo’n bizar verhaal waarin men voortdurend de schuld geeft aan de anderen. Maar als we 2500 $ op tafel smijten zullen zij er wel voor zorgen dat vlak voor de gevangenis de 2 lijnen worden verbonden met elkaar zodat er altijd water zal zijn in de gevangenis. Geld, altijd maar geld. We wandelen razend gefrustreerd de deur uit. Een hele dag in de weer voor water zonder oplossing. We zijn allebei doodop en teleurgesteld.
Als ik dan nog eens ’s namiddag te horen krijg in de Rafiki-winkel dat de borden er nog niet zijn, niet één zelfs, zak ik door en verlies de moed. Wat een klote-dag. Met de moed der wanhoop proberen we alsnog de winkelier zo ver te krijgen dat hij toch de borden wil leveren. Hij wil absoluut het geld hebben. Hij heeft dit nodig om de borden te kunnen kopen bij de verschillende leveranciers. We onderhandelen, we betalen de helft als voorschot en als de borden er zijn, het tweede deel. Als er morgen geen borden zijn moet hij het geld terug betalen. Alles wordt op papier gezet en we vertrekken alleen met onze 15 op voorhand bestelde machettes. Wat haat ik dit kluwen van macht en onmacht. ’s Avonds krijgen we het hoopvolle verhaal te horen over de medische zorg dit wordt ontplooid in de gevangenis. Ik kan het moeilijk verenigen met mijn teleurstellende verhaal.

Een zwaarzieke gevangene wordt overgebracht naar het ziekenhuis.

Geen opmerkingen: