Dag 3

Woensdag 12 september 2007
Rondleiding door Beni, een eerste confrontatie



Houtzagerij Ducarme, 40 dollar per maand, een eerlijk loon.


We worden wakker in onze Chateau zoals onze slaapgelegenheid genoemd wordt. Het is hier de slaapplaats van de mannen geworden. Er staat warm water klaar om te douchen, warm gestookt op houten vuren. Deze dag wordt een verkenningsdag.

Op het programma staat een bezoek aan de burgermeester, de bouwwerf en de bestaande gevangenis. Het bezoek aan de burgemeester is een bezoek met dure woorden. Een bla bla bla van hier, een bla bla bla vandaar. Resultaat, we worden vanaf nu bewaakt en beschermd door de politie en de burgermeester gaat mee naar de gevangenis. We zijn er niet zo mee opgezet. Normaal gingen we nu naar de bouwwerf maar de dag verloopt anders. We komen terecht bij een Belgische meneer die hier een grote houtfabriek leidt. Hij is hier al vanaf 1972. Monsieur Ducarme. Achter de fabriek ligt het vliegveld van Beni. Een paar versleten vliegtuigen staan aan de grond. Daar rond een paar dronken Russische piloten. Er staat een vliegtuig klaar om te vertrekken, met de passagiers al aan boord, maar wanneer dit vliegtuig zal vertrekken is voor niemand duidelijk. Wat verderop naast de landingsbaan ligt er een sportvliegtuigje, blijkbaar een beetje verkeerd geland. Eindelijk rijden we richting bouwwerf. De weg er naar toe is een succesnummer, overal roepende en zwaaiende kinderen. De weg zelf heeft ooit iets van een weg weggehad denk ik.



We komen wat verweesd aan op de werf. Een aantal werkmensen zijn bezig met beton te maken. We staan er wat verloren bij terwijl de filmploeg eerst met Jan aan de slag gaat. Beeldtechnisch moet het allemaal juist lopen. Ben doorbreekt de heersende spanning en legt het eerste contact met de werkmannen. De eerste vragen komen naar boven. Deze blanken gaan onze job toch niet afpakken? Het wordt duidelijk naar hen gebriefd dat dit niet het geval zal zijn, we komen om samen te werken. De sfeer wordt beter en er komt meer opening voor contact. We krijgen een rondleiding door de bouwwerf en we mogen vaststellen dat het werk nog lang niet klaar is.




Het bezoek aan de gevangenis start met aankopen van voedsel en olie. Er blijkt al weer een hele tijd geen eten te zijn geweest voor de gevangenen. Het is voor mij onbegrijpelijk dat er een discussie ontstaat of wij dit willen betalen of niet?? Ik sta voor de deur van de gevangenis samen met Ludwig en een zak bonen in ons handen. Rondom ons staat een heel cordon politie met zonnebril. Het rumoer binnen stijgt. We brengen eerst het eten binnen om de gemoederen te bedaren. En plots sta je dan binnen in een rotversleten gebouw, volgepropt met mensen. De burgemeester gebruikt ons als dekmantel om nog eens de gevangenis binnen te gaan. Het blijkt dat dit zijn tweede bezoek is aan de gevangenis. De vorige keer dateert van het vorige bezoek van Jan D.C. met de eerste steenlegging. Er volgt een reeks toespraken met allemaal een dubbel gevoel, we worden gebruikt om mooie woorden te verkopen aan de gevangenen. Er is water in de gevangenis, een ander bericht dan wat we tot nu toe hadden gehoord. Maar dat is pas deze morgen gebeurd. Het lijkt wel of ze zich op ons bezoek hebben voorbereid. Honderden vragen komen op ons af. Vragen naar geld en sigaretten. Handen tasten onze zakken af, we hebben niets bij. Zo’n bezoek is als een voorhamer op je hoofd. Een grote brok ellende wordt in je hersenpan gehamerd. Maar het is nog niet genoeg.


Wij rijden door naar een weeshuis. De emoties lopen hoog op bij het zien van de baby’s en de peuters met soms 3 of 4 in één bedje. We willen zo graag mensen redden en vooral als het om kinderen gaat. Hoe zielig het allemaal lijkt, ik troost mij met de gedachte dat deze kinderen nog geluk hebben. Ze worden opgevangen, gevoed en met liefde omringd, is dat niet het belangrijkste. De rondleiding gaat verder richting school. De energie die deze zusters uitstralen is werkelijk indrukwekkend. We worden verrast door een grote groep kinderen die het plein komen opgestormd. Onze père Aurilien stijgt boven zichzelf uit. Dit is zijn thuisbasis. Vooral als de honderd kinderen een prachtige ode aan de Heer aanheffen, wordt hij de heilige vader himself die wel met zijn wijsvinger het lied blijft sturen. Hallelujah. Het klinkt inderdaad wel ongelofelijk fantastisch, zeker als er een duo danseressen op de voorgrond verschijnt. Wij doen een geste terug met een geweldig lied: De kikkertjes. Ze giechelen en lachen als ze ons bezig zien. Oh kwak kwak kwak klinkt nog een hele tijd na op het plein. We keren terug na een dag vol ervaringen en emoties.

Geen opmerkingen: